Positief blijven

31 januari 2021
Er heerst een haast gemoedelijke sfeer of is het meer een soort gelatenheid. Alleenstaanden, gezinnen, opa’s met kleinkinderen, moeders met kroos, het wemelt allemaal door elkaar. Nou ja, wemelt, nee meer netjes in een soort van rij op anderhalve meter afstand wachtend op hun beurt.

De man achter het loket vraagt of ik een afspraak heb. Ik antwoord: ja, om 11.27 uur. Hij reageert amper en wijst naar de melange van mensen die met het gezicht naar een stuk of acht loketten verderop starend staan te wiebelen van het ene been op het andere. Kinderen hangen aan de jas van moeder en vragen met de ogen van een kind ‘of het nog lang duurt’. Nee, zegt mama. Kijk, weer anderhalve meter vooruit. En inderdaad kunnen we ons als een geleide kudde massaal naar het volgende gele streepje bewegen.

Achter mij hoor ik nieuwe mensen aankomen. Hun wordt dezelfde vanzelfsprekende vraag gesteld waarop een mat ‘ja’-antwoord volgt, geen controle en een automatische aansluiting in de rij. Ik zou me nu ingesloten kunnen voelen, maar omdat het feilloos georganiseerd lijkt, komt alles mij veilig en goed over. Dat geeft vertrouwen.

Hoelang geleden heb ik mij voor het laatst officieel laten testen op covid-19? Zo’n veertien maanden terug, toen corona nog in de delta-variant zat. Dat was een commerciële test, omdat ik vanwege mijn werk snel moest weten of ik het virus bij me droeg. Toen was het positief. Dat zal het nu ook wel weer zijn, want de zelftest heeft met twee streepjes al aangegeven dat ik naar de GGD moet en ik heb klachten. Met mijn medisch mondkapje op – ik zie er nog weinig hier in de teststraat- schuifel ik gedwee stukje bij beetje naar voren.

De ruimte, waarin wij staan te wachten, is een tennishal. Het wachten is duidelijk een ‘in between’, maar ik mis de spanning van wat er kan gebeuren. Het gezin dat voor mij staat bestaat uit vijf personen. De rij gaat zich over vier en een half meter splitsen, drie gele duct tape -streepjes verder. Ga ik achter het gezin aan of kies ik de andere rij? Zij moeten zich straks vijf keer legitimeren, vijf bakjes op halen en vijf keer neus en mond openhouden…. Ach, wellicht gaat het dan wel sneller. Dus maar achter hen aangegaan.

En het gaat sneller. Niet met het legitimeren natuurlijk maar wel met het afnemen van het (on)besmet materiaal. Dus niet veel later dan 4 minuten ben ik zelf aan de beurt. Ik legitimeer me, toon de barcode van de afspraak en krijg het bakje met reageerbuis met vloeistof mee naar achteren. Een aardige jongedame pak het aan, neemt twee wattenstaafjes en vraagt of ik ‘aah’ wil zeggen. Ik doe braaf wat ze zegt, kokhals een beetje en dat deel is klaar.

De neus open, het andere staafje erin, draaien maar en klaar is Kees. Dank u en succes met alles. En ik sta weer buiten. Het is inmiddels beginnen te regenen. Storm Corrie houdt huis en het belooft een winderige en druilerige dag te worden.

In wat voor wereld leven we? Wat ondergaan we allemaal onder het juk van dit virus? In welke malle molen zijn we terechtgekomen? Het zijn van die onderhuidse vragen die in dit soort futuristisch geachte situaties naar boven komen. Onwezenlijk is het gevoel en een kleine oprisping: dat we dit allemaal maar voor lief nemen…
Ach, ik heb mijn burgerplicht gedaan. Want dat is het ook. Testen, registratie en op basis daarvan onze regering maatregelen laten nemen die geacht worden verstandig te zijn. Nu snel met de auto (ik moest 67 kilometer rijden) naar huis en verder in isolatie, de laatste wijzigingen in de regelgeving nog even doornemen en dan maar kijken wanneer ik weer naar buiten mag.

Ik heb één geluk: ik zal me niet zo snel vervelen. Er ligt nog achterstallig werk en opruimwerk thuis. Misschien is er energie om weer eens een blog te schrijven. Tijd zat. En, weer even wat bijslapen kan ook nooit kwaad. Nu maar hopen dat de klachten snel verdwijnen. Eerst nog even positief blijven 😊.
96. 

Iedereen welkom of ... ?

17 augustus 2021
Bent u gevaccineerd? Het lijkt in deze tijd al geen impertinente vraag meer, maar toch is het een vraag waarop sommige mensen -terecht- geen antwoord willen geven. Soms om een vriendschap niet op het spel te zetten – want ja, zover zijn we in de polarisatie al gekomen-; soms omdat mensen gewoon privacy willen hebben– er zijn gelukkig nog zaken die niet iedereen van mij hoeft te weten. Soms moeten ze wel om toegang te krijgen wordt een vaccinatiebewijs of negatieve test gvraagd. Hield eerst besmettelijkheid en verwoestende werking van het virus ons bezig, nu is de vraag of we wel of niet gevaccineerd zijn het meest belangrijk.

Een dansschool- en een sportschoolhouder trapten af. “Wij willen zo verantwoord mogelijk open en vragen mensen om een vaccinatiebewijs, juist om kwetsbaren -die hier ook komen- te beschermen”. Is iets voor te zeggen, maar niet-gevaccineerden roepen dat ze niet mogen worden buitengesloten. De wet lijkt ze hierin ongelijk te geven…

Vaccinatie is een eigen keuze. We hebben zoiets als de integriteit van het lichaam. Jij beslist wat er wel of niet ingaat en als jij (nog) geen vertrouwen hebt dat het jou goed doet, dan hoef je niet mee te gaan met de massa. Een groot goed in een vrij land die mensen keuzes laat. Consequentie is wel dat voor sommige voorzieningen, clubs of hobby’s niet gevaccineerd geen toegang betekent. Dat verlies moet je dan nemen. Juist in het kader van bescherming van anderen is dit – gezien de huidige omstandigheden- voorstelbaar.

Vorm van naastenliefde.
Het idee van sommige mensen dat je in onze samenleving óveral recht op hebt, klinkt voor mij als een dwanggedachte van tot over hun oren verwende mensen. Je hebt niet overal recht op in een gezonde, open en democratische maatschappij, wel mag je verwachten dat er fundamenteel voor wordt zorggedragen dat iedereen zoveel als mogelijk aan alles kan deelnemen. Maar, er blijven verschillen tussen mensen, wel of niet als gevolg van eigen keuzes. En dat betekent dat niet altijd iedereen overal zomaar aan mee kan doen en ook dat de overheid en bedrijven bepaalde mogelijkheden mogen afgrenzen. De (Europese en de grond)wet biedt daartoe mogelijkheden als het algemeen belang dit vraagt. En dus uitstijgt boven het individueel belang.

Hoe doen we dat in onze kerken? Ik beperk me tot de katholieke. Voor onze kerk geldt een belangrijke grondgedachte waar het gaat om toegankelijkheid: iedereen moet in de kerk welkom (kunnen) zijn… Wat dat betreft wijken we niet af de maatschappij waarin we functioneren. En ook voor ons geldt: breng kwetsbare anderen niet in gevaar. In een essay over de vaccinatie gaf kardinaal Eijk vanuit de katholieke sociale leer aan dat het goed is om je te laten vaccineren. Hij beschreef het niet voor niets als een vorm van naastenliefde.

Verschillende interpretaties
Ik heb al eerder onderstreept dat ik verheugd ben over de eensgezindheid waarmee de rooms katholieke bisschoppenconferentie opereert in deze coronatijd. Als leiders van de kerk hebben ze van het begin af aan gekozen voor de gezondheid van mensen: om de bescherming van de gezondheid van jezelf en die van een ander. Nu er allerlei versoepelingen zijn of aankomen blijken er in de praktijk verschillende interpretaties van de bisschoppelijke richtlijnen te ontstaan. Lastig als je eenduidig leiding wilt geven en je verlaat op de restricties van de landelijke overheid en het RIVM. Lastig, omdat andere zaken dan ‘gezondheid’ inmiddels her en der belangrijker worden geacht. Het zou goed zijn als ze weer eens -eensgezind-van zich lieten horen.

Gaan we mensen bij de kerkpoort om een vaccinatiebewijs of een negatieve coronatest vragen? Ik zie dat zo een, twee, drie nog niet gebeuren. Iedereen is welkom. Toch moeten we waakzaam blijven en niet verslappen in de handhaving van de basisregels: bij klachten thuisblijven, afstand bewaren, geen handen geven, niezen in de ellenboog en zorgen voor goede ventilatie. Een hoge vaccinatiegraad betekent niet dat het coronavirus weg is. Het virus blijft circuleren en er ontstaan nieuwe varianten. Voorzichtigheid blijft dus geboden, opdat wij in en rondom de eredienst en bij onze bijeenkomsten geen superspreader worden.

Nog even geduld aub

3 augustus 2021
Bij terugkomst van vakantie las ik op facebook een berichtje van een moeder die onlangs was geveld door corona. Och wat hadden haar kinderen lief gereageerd! Wat voelde ze zich gesteund. Scrollend over haar tijdlijn kwam ik de laatste weken alleen maar uitstapjes tegen: naar Europese hoofdsteden, naar pretparken, naar festivals. Waar zou ze toch corona hebben opgelopen? Ik vroeg me af: waarom toch je zelf en anderen (je kinderen) ziek maken? Omdat je geen pleziertje wilt missen?

Voor de vakantie moest mijn kleindochter in de laatste schoolweek nog drie dagen thuisblijven omdat er in de klas kinderen besmet waren. Niet leuk, en de wen-dag voor volgend schooljaar ging niet door, maar preventief belangrijk. Ook toen vroeg ik me af: waarom toch? Niet zozeer aangaande de maatregelen, ik verbaasde me hier toch ook meer over het ongeduld van mensen.Nog even volhouden en dan ligt die verspreiding van het virus zo goed als stil, dacht ik. Nog even aan de maatregelen houden. Maar ja, die laatste loodjes hè…

Van een heel andere orde was het gesprekje dat ik had met een vrijwilliger die nu eens niet bekaf op vakantie ging, maar eerst een paar dagen vrij was voordat hij wegging. Altijd helemaal uitgeleefd als de vrije dagen eraan kwamen, nu kwam hij eerst even tot rust.

Het woord vakantie komt van ‘vacare’, vrij zijn van… Voor veel mensen is dit vrij zijn van werk of iets anders dat het ritme van de dag, de week of het jaar bepaalt. Vrij zijn omdat we het het hele jaar ontieglijk druk hebben, gestrest zijn geraakt, overbelast en geen balans meer voelen in werk-privétijd. Dan wil je wel even vrij zijn, loskomen en afstand nemen van datgene dat je zo belast.

In het laatste jaar is hier de behoefte om vrij van corona te zijn bijgekomen. Logisch, want het virus bepaalde voor velen dat het leven anders moest worden geleefd. Het bepaalde dat we elkaar minder zagen, en anders. Het bepaalde dat we ons geen grote uitspattingen en/of wereldreizen konden permitteren. Het confronteerde ons met onszelf, onze manier van leven. Het liet ons nadenken over wat we wel/niet belangrijk vinden aan/in het leven.

Vrijheid bleek hierbij een groot goed. Vooral vrijheid van handelen – we willen niet beperkt worden in ons handelen. Dus bij elke aangekondigde versoepeling liepen we het risico helemaal ‘los’ te gaan in plaats van nog even geduld te hebben. We waren moe en toe aan vakantie, losgaan.

Maar het virus waart nog driftig rond – over de héle wereld-. Tóch voelt menigeen zich al vrij van dit gedrocht dat al zolang ons leven ontwricht. Na één enkele prik of een negatieve coronatest wanen we ons onoverwinnelijk, onaantastbaar, onsterfelijk. We houden geen afstand meer – nergens voor nodig-, dragen geen mondkapjes meer – waarom zouden we- en niezen, kuchen of proesten niet meer in onze ellenboog.
De beschermende maatregelen lijken niet meer voor ons te gelden. En dat terwijl het aantal besmettingen oploopt, Nederland donkerrood kleurt, ziekenhuisopnamen stijgen en meer IC-bedden zijn bezet met geïnfecteerde mensen, die door het virus ernstige gezondheidsproblemen hebben gekregen. Wat is voor ons leven nu eigenlijk belangrijk?

In onze buurlanden is men nog niet zo vrij – mondkapjes en verplicht anderhalve meter afstand houden bleef normaal. Op (fiets)vakantie merkte ik dit aan alle kanten – ik werd erop aangesproken als ik een winkel of restaurant betrad zonder beschermend lapje voor de mond. Het gaf een goed, een veilig en een bewust-van-het-virus gevoel. Het onderstreepte het realisme van ‘nog even geduld aub’.

Eerlijk is eerlijk, door de vakantie voelde ik me ver van corona. Door de maatregelen in België en Frankrijk realiseerde ik me: we zijn nog niet vrij van het virus, dus nog even geduld hebben voordat we losgaan. Maar beter is misschien om nog meer met de vraag bezig te gaan: waarom moeten we eigenlijk losgaan en/of afstand nemen? Een (beter) evenwicht tussen belasting en vrij zijn, tussen werk en privé, tussen beperkingen en vrijheid begint toch bij het antwoord op de vraag wat ik écht belangrijk vind in mijn en in ons (samen)leven.
89. 

Als corona toeslaat

december 2020
Ik bewoog me er al een tijd omheen, kwam het tegen bij uitvaarten en op teevee, hoorde het via-via en zag het vooral bij anderen… en dan slaat het toe. Op een dag kreeg ik ook de mededeling: positief. Zoiets werkt in meerdere opzichten verlammend.

Ik had gelukkig niet zulke zware klachten. De koorts had me naar de teststraat gestuurd. In combinatie met een risicovolle situatie waarin ik via mijn werk was gekomen. Ik was vaker in zo’n situatie geweest, je bent voorzichtig en alert, stelt vragen naar de situatie en ontspringt de dans. Nu nam het een andere wending en ontkwam ik niet aan het virus. Het had zich in mij genesteld.

Ik liet alles maar uit mijn handen vallen. Nou ja, alles. Ik moest eerst veel regelen voor het werk: zaken en mensen afzeggen. Vervanging (laten) regelen, plannen wanneer ik weer terugkwam. Wist ik veel. De ziekteverschijnselen bleven mild, dus dacht ik: nou, over een paar dagen zal ik wel weer boven Jan zijn. Ik ben nooit ziek en de tijd dat ik griep met koorts heb gehad was het nooit langer dan 2-3 dagen. Dat zal nu ook wel zijn. Maar nee. Dit virus is lastiger.

Na een paar dagen in huis rondhangen – ik ben geen bedligger-, wat opruimklusjes doen in werk- en hobbykamer en mijn muziekinstallatie op (digitale) orde brengen bleef ik me lamlendig voelen. Overdag nagenoeg geen koorts, ’s avonds soms wat hoger. Daar bleef het bij. Op tijd naar bed, 9 uur slapen met enkele onderbrekingen, zoals gewoon. Net toen ik dacht dat de koorts omlaagging, was het opeens ‘s avond 38.9 en de volgende dag zelfs boven de 39 C. Ik schrok en ik schrok terug.

Wat is dit voor virus? Het blijkt ongewis. Natuurlijk, ik ken de verhalen… het kan opeens helemaal misgaan. Benauwdheid, heel hoge koorts en ziekenhuisopname. Ik zag dat wel voor me, maar eigenlijk ook weer niet. Niet bij mij. Daarbij, ik kon me er altijd nog druk om maken áls het zover was. Kome wat komt, leek me een betere benadering van de situatie. Maar toch, het blijft in je hoofd zitten. En meer nog, bij mijn vrouw. Die maakte zich grote zorgen.

Ik was inmiddels al meer dan een week in isolatie en zij in quarantaine. We waren tijdelijk van tafel en bed gescheiden om haar uit de gevarenzone te houden. We deden alle moeite om dit virus op een goede manier het hoofd te bieden. Bij mij kwam er niet zoveel uit. Geen energie, geen frisse gedachten, geen kloeke blik in de ogen. Altijd vroeg naar bed en voor me laten zorgen. Eén ‘klusje’ per dag mocht ik doen van mezelf om deze periode nog een beetje zinvol te laten zijn. Daarnaast alleen maar rust, slapen, hangen, ongezellig zijn.

Tussen alles door het informatie-bombardement (iedereen weet wel iets en verwijst je naar andere berichtgeving), de onduidelijkheden en de richtlijnen. Maar eerst aardig wat mensen waar ik in de buurt was geweest informeren dat ik positief getest was. Dus dat zij mogelijk risico liepen. Bij allen had ik de anderhalve meter in acht genomen, en ik draag geregeld een goed mondkapje. De kans was dus klein, maar mensen moeten het wel weten. Na twee dagen belde de GGD.

Ik zou de eerste 5-7 dagen besmettelijk zijn, daarna 24 uur geen klachten en dan kon ik de vrije wereld weer in. Dat was de voorspelling. Je gaat erop leven. Maar nee, ik bleef klachten houden, vooral koorts. Dus deze vlieger ging niet op. De tiende dag belde ik de huisarts. Die herkende het ziekteverloop en gaf aan dat als het over een drietal dagen nog zo was ik aan een antibioticum kon. Hij schreef het voor en ik liet het maar weer gebeuren…. Kome wat komt.

Tussen alles door: heel veel appjes, mailtjes en af en toe telefoontjes, die ik weer miste omdat ik óf het niet hoorde óf even geen fut had om iemand te spreken. Het gonst in mijn hoofd, ik vind het fijn dat er belangstelling is, maar waarom moet ik de hele tijd praten en gestoord worden? Zelfs van de reclame op radio en teevee (die zijn op de dag en avond écht heel erg veel dezelfde) werd ik knettergek. Vooral die speciale Kerstreclames. Ik had een erg kort lontje en was – in meerdere emoties- snel geraakt.

Drie dagen later was de koorts weg, maar zat de hoest -altijd wel een beetje aanwezig- heftiger, droger en vaker in de weg. Dus antibioticum … Ik heb nog steeds last van lichtgeraakt zijn. Ik ruik de hele tijd ontsmettingsmiddel. Ik slaap nog steeds 9 uur per nacht. Ik voel me redelijk goed, maar normaal is anders. Ik ga wel aan het werk. Dat kan en dat mag. Ik doe rustig aan en wil bezig zijn met wat deze tijd mij leert. Daar heb ik nog iets meer energie voor nodig, merk ik. Deze blog is een eerste begin. I’ll keep you posted.
84.

Cijfers en mensen

10 september 2020
In elk gesprek dat ik de laatste maanden voer komen wel het aantal corona-besmettingen aan bod. Vanmorgen las ik een krantenbericht waarin de cijfers aangaande het aantal Covid19-besmettingen over elkaar heen duikelden. Het gevoel dat ik het drie keer moest lezen voordat het echt tot me doordrong, kwam razendsnel omhoog. Want ja, ik probeer te begrijpen wat de schrijver me wil vertellen. Dat staat soms in de kop, maar soms zet die ons ook op het verkeerde been. Het lastige met cijfers die te maken hebben met de ontwikkelingen in de pandemie is dat ze in verschillende contexten andere betekenissen kunnen hebben.

Het meest vervelende vind ik het ervaren verschil tussen absolute cijfers en percentages. Dan staat er zoiets als: ‘In absolute zin vinden de meeste besmettingen plaats in Zuid-Holland, met name in de grote steden. De steden Rotterdam, Amsterdam en Den Haag staan qua percentage besmettingen ook in de top tien.’ Het gaat over twee manieren van kijken en (dus) interpreteren. Wat doet het met mij als ik dit lees? Wat voor verschil is het als we horen of ‘de helft van het aantal geteste jongeren besmet is’ of (bijvoorbeeld) ‘753 besmettingen onder jongeren’? De helft voelt en klinkt zwaarder dan het absolute aantal… toch? Daar hebben we direct allerlei beelden en vergelijkingsmateriaal voor handen…

Opvallend is dan dat we -als we lezen over vluchtelingen die opgevangen worden in Lesbos- bijna nooit over percentages (doden, zieken, niet aangekomen of teruggestuurden) worden ingelicht, maar dat de berichtgeving daar blijft steken in absolute aantallen. En het effect van absolute aantallen (10.000, 20.000 etc.) is dat die ons afstompen. Het zijn er zoveel, dat gaat ons bevattingsvermogen te boven. We kunnen ons daar bijna geen voorstelling van maken. En dat doen we dan ook niet. Het effect: het verdwijnt uit ons actieve geheugen.

Als er dan één schokkend, afschuwelijk, onmenselijk verhaal of beeld (denk aan dat jongetje dat een paar jaar geleden dood was aangespoeld op het strand) naar boven komt in de brij van nieuwsgaring, dan wordt het leed en de ellende opeens weer duidelijk. En dan mogen de cijfers het leed nog duidelijker maken en ondersteunen. Maar zelden of nooit leidt dit tot in actie komen van de grote massa (over cijfers gesproken) van de Europese volken of regeringen. Zelden of nooit hebben deze cijfers een activerend effect…

Omdat, ja, omdat dan andere cijfers naar voren geschoven worden. Weet je wel hoeveel geld ons de opvang van vluchtelingen gaat kosten? Weet je wel hoeveel banen dit ons gaat kosten? Weet je wel …. Vul maar in. Dan worden cijfers opeens belangrijk om duidelijk te maken dat er een ‘tsunami’ aan menselijk leed wordt binnengebracht, als we de grenzen openzetten. En dat wij er minder van worden.

Cijfers. Ik werk al heel wat jaar in en rondom de katholieke kerk met jeugd en jongeren. Dertig jaar geleden telden we de krimp in de opkomst bij de activiteiten. Dat was demotiverend. Nog steeds vragen belangstellenden naar het aantal bereikte jongeren bij een kerkelijke activiteit. Ik geef meestal een ‘ongeveer’ aan, maar vertel ook dat ik eigenlijk niet meer tel. Het gaat per slot van rekening niet om het aantal jonge mensen. Elk mens telt.

Mijn drive is om het mooie, het sprankelende, het zingevende en bevrijdende van geloven door te geven aan al-is-het-er-maar-één. Natuurlijk, ik zou oprecht teleurgesteld zijn als het er maar bij éen zou blijven. Van de andere kant zou ik intens genieten van die ene die het geluk, de wijsheid en de spirit van geloven heeft mogen ontdekken. En de hoop uitspreken dat hij of zij één ander zou kunnen en mogen aansteken. En dan komen die massa’s vanzelf.

Cijfers, ach, we hebben ze nodig om beleid te maken, denken we. Eigenlijk hebben we meer inspiratie, ideeën en een perspectief nodig om ons aan vast te houden, denk ik. Geloven is zo’n perspectief. Moge velen dit ontdekken. Oeps daar ga ik weer 😊.
81. 

Totale controle, dan is het goed!

Is het een therapiegroep informeerde de man die mee wilde doen aan onze coronagespreksgroep. Nee, zei ik, het is een pastorale gespreksgroep. Er is tijd voor elkaar en elkaars verhalen. En er is aandacht om de wederwaardigheden van deze tijd van ontregeling met elkaar te duiden. Door te vertellen en te luisteren proberen we ruimte te scheppen en na te denken over de betekenis die de ervaringen van het laatste half jaar kan hebben voor ons leven…

We stelden de vraag: wat is positief of negatief geweest voor jou in de afgelopen periode? En hoe ben je met deze bijzondere situatie omgegaan? Maar ook: heeft je geloof je kunnen helpen en hoe waardeer je de rol van de kerk in deze tijd? Samen met mijn collega was onze meest belangrijke rol: luisteren en de deelnemers verhalen laten vertellen over hoe hun leven was gelopen. En die verhalen kwamen en waren – verrassend – heel divers in lengte, intensiteit en intimiteit. Veelzeggend over wij die een weg zoeken in deze welhaast surrealistische tijd. Eén waarneming was wel eenduidig: iedereen heeft zo’n kort lontje.

Hoezo controle?
Politiek en praatprogramma’s kunnen die ruimte niet geven en zijn klaarblijkelijk niet bezig met ons menselijk welzijn, maar met controle. De regering, de veiligheidsregio’s, de horeca, de handhavers - boa’s en politieagenten-, ic-duiders … iedereen is gefocust op controle. De angst – als het maar niet uit de hand loopt- regeert. Intussen zitten miljoenen mensen ontregeld thuis, onder druk van angst of behept met eenzaamheidsgevoelens, zich onttrekkend aan intiem contact en zich ergerend aan mensen die zich niet aan de afstandsregels houden…. Ook daar regeert de angst – maar dan anders- voor die onzichtbare vijand, voor dat virus. Angst die diep ingrijpt in hun dagelijks leven, in hun bestaanszekerheid.

Controle door politiek en overheidsorganisaties is kwetsbaar en niet te organiseren. Nederland is onderdeel van Europa, onderdeel van de (handels- en reis) wereld. Dus, ja jammer dat er geen sluitende internationale aanpak is, dat er een groot verschil van aanpak tussen de Europese landen is. Jammer ja dat het virus geen grenzen kent. Jammer dat we ons moeten verlaten op een regionale of lokale aanpak…Hoezo controle?

Eens temeer wordt aangetoond dat het menselijk leven zich niet laat vastleggen in dichtgetimmerde wetten en regelgeving; er zullen altijd mensen zijn die eraan ontsnappen. Er zijn hele samenlevingen die eraan ontsnappen. De droom van politiek en wetenschap om een maatschappij te regelen spat uiteen. Ieder mens blijkt uniek in zijn/haar reactie op regelgeving. En een sluitende aanpak wordt gefrustreerd door internationale verworvenheden.

Moeten we ook niet gewoon onderkennen dat we niet alles kúnnen beheersen, en accepteren dat onder deze bijzondere omstandigheden mensen ziek worden en sterven? Dat er krachten zijn, die sterker zijn dan onze regelzucht en behoefte om alles onder controle te krijgen. Wanneer beseffen we dat dit gewoon bij het leven hoort?

Moeten we daarom alles maar laten gaan en niets regelen? Nee, natuurlijk niet, wel verstandig blijven en wetenschappelijke inzichten en evident based onderzoeken gebruiken om erger te voorkomen. Maar ons ultieme geloof in de wetenschap en haar altijd-gelijk is niet goed voor hoe we in het leven staan, hoe we met onze trauma’s en rouw omgaan. We missen iets in deze situatie, we zijn gedereguleerd, geamputeerd zelfs... en dus – als mensen - van slag. Ons geluksgevoel wordt aangetast en depressiviteit ligt op de loer. Daar zijn andere antwoorden op te geven dan controle. Dat haalt het korte lontje er niet uit.

Eén van de antwoorden ligt in de ontmoeting met elkaar – ook op anderhalve meter afstand mogelijk. In de ontmoeting stellen we elkaar de vragen die ertoe doen. Niet over hoe je controle moet krijgen over dat virus, maar over hoe je je leven betekenisvol kunt houden in deze bijna onmenselijke situatie. En over waarom we dit ‘bijna onmenselijk’ noemen. Daarin komt de kracht naar boven om – ontregeld- toch kwaliteit van leven te houden, met gevoel en met verstand.

Ik verheug me al op de volgende gespreksgroepavond. Het houdt mij/ons levend.
82. 

Leven met corona

29 mei 2020
Nu wij zo langzamerhand uit onze schulp kruipen en de ruimte voelen om weer zo goed als normaal te gaan doen, is het zaak om ons te realiseren dat-het-nog-niet-normaal-is. Misschien wel nooit meer zo normaal wordt als het was. Ik houd niet van het begrip ‘het nieuwe normaal’, maar ik snap wel waarom het van overheidswege wordt ingezet: niets is meer zoals het was en niets zal meer worden zoals het was. Dat klopt, maar in hoe we met deze nieuwe situatie omgaan, hebben we nog wel een keuze: wat we doen en hoe we de aanwezigheid van dit dodelijk virus wel of niet accepteren.

Onze reacties zijn te vergelijken met hoe wij reageren op verlies. Sommigen van ons schieten in de ontkenning en kunnen er maar moeilijk mee dealen. Door de kop in het zand te steken proberen ze te overleven in een situatie van groot verdriet. Anderen voelen sterk de angst: dit kan mij ook overkomen. Weer anderen denken na over de situatie en proberen grip te krijgen op hetgeen dit voor hen en voor anderen betekent. En sommigen proberen aan de situatie te ontsnappen door zich in drank of drugs te storten of heel veel afleiding in iets anders te zoeken. Ieder op zijn of haar eigen wijze.

Ik moest denken aan een Bijbelverhaal, een genezing waarover de apostel Johannes schrijft in het vijfde hoofdstuk van zijn evangelie. Bij het bad van Betzada liggen verschillende soorten zieken. Blinden, verlamden, kreupelen en een man die daar al 38 jaar ziek ligt te zijn. We weten niet waar hij aan lijdt, hij ligt op een draagbaar. Jezus gaat naar hem toe om hem te genezen… Die genezing vindt plaats in vier stappen. Eerst ziet Jezus hem, hij schenkt de zieke aanzien. Je moet jezelf en je ziekte in de ogen kijken, en er je ogen niet voor sluiten. Daarna toont Hij begrip voor de zieke. Hij erkent dat hij al lang ziek is. Hij geeft aan dat het zaak is begrip te hebben voor jezelf in je ziekte en er geen oordeel over te hebben. Ook hier geldt dat je jezelf en je ziekte recht in de ogen moet kunnen kijken.

En dan vraagt Jezus hem: wil je gezond worden? Je moet een sterke wil hebben om weer gezond te worden. Je moet voor je gezondheid vechten. Het gevaar dreigt dat je je door je ziekte laat meeslepen en berustend opmerkt: er is geen mens die bij mij hoort, die mij begrijpt, die voor mij zorgt. Ik ben alleen. …Jezus antwoordt op deze klaagzang: sta op, pak je matras op en ga naar huis. We zouden allemaal maar al te graag opstaan als we wisten dat we van nu af helemaal gezond waren…

Jezus maant deze man, ziek en al, om op te staan, zijn matras onder de arm te nemen en te gaan. Hij moet zich door zijn situatie niet aan het bed laten nagelen, maar de ziekte onder zijn arm nemen en met zich meedragen. Jezus is ervan overtuigd dat hij, met ziekte en al, iets van zijn leven kan maken. Hij moet zichzélf niet opgeven, maar de situatie aanvaarden. Dan moet hij wel de kansen zien die het leven biedt en die wél binnen zijn bereik liggen. Als je dat als mens doet negeer je de ziekte niet, zoals velen ook doen, maar accepteer je haar en ga je desondanks je weg in het leven . Als ik dit vergelijk met dit onzichtbare virus dat om ons heen zweeft en dat we wellicht al bij ons dragen,
- dan kun je ontkennen dat het er is, en leven zoals je altijd hebt gedaan,
- je kunt bang zijn om het te krijgen en verlamd worden
- je kunt eraan ontsnappen door je te storten in heel veel afleiding, zodat je er maar niet mee bezig hoeft te zijn
- je kunt erover nadenken en accepteren dat het -vanaf nu- deel van je leven is, waar je misschien samen de schouders onder moet zetten om het goed en verstandig te dragen.
Hierin hebben we een keuze. Hierin kunnen we elkaar steunen, juist nu onze situatie terug lijkt te gaan naar wat we als normaal voelen, maar niet meer is.
Wij zijn mensen van de hoop. Hoop kan niet zonder vertrouwen. En niet zonder reflectie op wat we doen. En niet zonder samenspraak over hoe we dat met elkaar willen en kunnen dragen. Daar ligt nu ruimte..
80.